33. Lekker zwemmen en Gallipoli
Door: Maan
Blijf op de hoogte en volg Gerard en Manuela
30 September 2016 | Italië, Gallipoli
Op het strand zelf werden we om de haverklap aangesproken door Afrikanen in uitbundige kleding die je van alles probeerden aan te smeren. Van houten girafjes tot rolexen en paraplu’s. Nou, daar zaten we met dit weer (27 graden) echt op te wachten! Wij hebben ons met veel plezier een megastrandlaken voor twee personen of picknickkleed of laken voor op bed laten aansmeren. Wil je er na het zwemmen op gaan liggen, heeft manlief het al in de camper gelegd. Nou dit is waarschijnlijk onze tweede en laatste zwemdag. Beetje jammer, maar ja. Er zijn ergere dingen. Nadat we ons op onze oer-Hollandse handdoeken op hadden laten drogen en ik eigenlijk wel weer terug in het water wilde, gingen we toch maar weg. Er is hier zo veel te zien en op sommige dagen is dat stiekem een beetje jammer.
Wij reden de kustweg naar Gallipoli. Hij was niet spectaculair, maar ook echt niet vervelend. Met mooi weer is het al gauw goed. Af en toe wat metershoog riet, de inmiddels bekende cactusvijgen en niet al te veel later waren we al in Gallipoli, wat niet echt campervriendelijk was. Het was nog een hele klus om een beetje in de buurt van het oude centrum te komen.
Dit oude stadje ligt op een eiland vlak voor de kust en wordt via een brug met het vaste land verbonden. Het was er dan ook vergeven van de bootjes en boten in alle kleuren en maten. Bij de haven stonden een kerkje en een heel klein wit aftands kapelletje met een niet echt mooi altaar. Ook in dit stadje schijn je ’s zomers nauwelijks te kunnen lopen, maar nu was dat prima te doen. Er waren nog best heel veel souvenirwinkeltjes, maar ik vind dat wel gezellig. Als ze maar niet allemaal dezelfde meuk verkopen. Al snel kwamen we bij de Cattedrale di Sant’Agata met zijn prachtige gerestaureerde, maar erg drukke façade. Er was geen vierkante centimeter onbenut gelaten, geloof ik. Ook van binnen was de kerk best druk bewerkt, maar ook wel mooi. Er hingen tientallen grote schilderijen van schilders uit de omgeving. Aldus de reisgids.
Iets verderop was een kelder waar een eeuwenoude olijfpers stond. Gerard wilde er graag een kijkje nemen en even later sjokten we het trappetje af. Hoewel de mensen zo vriendelijk waren om ons zowel de Engelse als de Duitse uitleg te laten horen, begrepen we de helft niet. Ik snap nog steeds niet, waarom die dingen vroeger alleen onder de grond gebouwd konden worden. Ze zeiden, dat de huizen er niet op berekend waren. Het zal wel. Gelukkig was de dame die de kaartjes verkocht zo vriendelijk om ons privé-uitleg te geven, waardoor we het olijvenverhaal aan het eind een stuk beter begrepen.
Aanvankelijk werd de olijfolie vooral als lampolie gebruikt en omdat het hier in Gallipoli zonder btw kon, hadden ze een bijzonder gunstige handelspositie, stikte het hier van de olijfkelders en persen en voeren er elke dag meer dan 30 schepen de haven uit, om Europa met de olie te gaan bevoorraden. Pas toen de aardolie meer in zwang raakte en dat ten koste van het groene goud ging, werd het accent op olijfolie als etenswaar gelegd.
De olijven werden in de kelders gestort en daar in ruimtes bewaard, waar ze een maand moesten liggen om te gisten, want dan rookte de lampolie minder. Daarna werd de boel op een steen gelegd, waar een reusachtige steen, voortgetrokken door een paard of een paar ezels er pulp van maakte. Die pulp ging in kokosmanden, waar er veertien van op elkaar werden gelegd en dat werd dan geperst tot olie en water. De olie bleef drijven en werd er met een apart gereedschap (combi van schep en lepel) afgeschept. Van het water werd later zeep gemaakt.
Bij de tweede persing gingen de kokosmanden er nog een keer onder, maar dan was het niet echt lekker meer, maar nog prima voor lampolie. Tjonge, dat wij nog in een museum terecht zijn gekomen. Toch vrij ernstig, als je vakantie hebt. Nee hoor, het was best leuk. We reizen in HET land van de olijfolie, hebben tig olijfgaarden gezien, dan moet je toch één zo’n kelder wel bezocht hebben. Bij dezen.
De overnachtingsplaats in een gehucht verderop had zo mooi kunnen zijn, ware het niet dat er vlak na ons twee campers bij ons kwamen met drie hysterische honden en toen dat allemaal eindelijk rustig was er iemand een privéfeestje in zijn achtertuin ging houden met vreselijke rot muziek. Gerard is poolshoogte gaan nemen, trof een viertal licht aangeschoten jongelui aan, die onder de piercings zaten, maar ze deden zowaar de deur dicht, waardoor wij nu iets minder weg liggen te dreunen. We gaan maar weer aan de notenlikeur, want echt relaxt voel ik me hier niet. Pffff.
Nou, dat was het ook niet. Om half twaalf vluchtten we naar de dichtbijgelegen boulevard waar het heerlijk uitgestorven was. En daar kwamen we eerst onze camperburen met hond tegen en daarna het clubje gepiercete jongeren van die kleremuziek. Ach, wat heerlijk, gaat alles dan naar huis?
Helemaal gelukkig stapten we de camper in om er zo’n tien minuten later weer uit te denderen. Lachen, schreeuwen, voetballen, keiharde muziek, getoeter, tig auto’s. We zijn van ellende om 00.30 uur weggereden. De volgende plek zou over 5 km zijn, maar hebben we nooit gevonden. Plek weg en wij hartstikke verdwaald. Stikdonker, niets te vinden, wat een doffe ellende. Eindelijk om 2.00 uur vonden we een parkeerplek bij een enorme begraafplaats. Niet echt iets wat ik zelf zou kiezen, ik vind het gewoon een naar idee, maar oké, het heeft één voordeel. Hier is het rustig. Heeeel erg rustig.
-
06 Oktober 2016 - 22:29
T Letta:
Hallo jongelui.ik heb erg genoten van jullie avonturen! Zo maak je veel mee!doen jullie wel een beetje voorzichtig? Leuke foto.s een hartelijke groet van uit een koud kamerik,t letta
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley