62. Openluchtvisserijmuseum Å
Blijf op de hoogte en volg Gerard en Manuela
29 Augustus 2014 | Noorwegen, Reine
Omdat de gids even opgezocht moest worden, bekeken wij de ernaast gelegen bakkerij uit 1844 alvast. De complete inventaris inclusief oude kassa waren nog bewaard gebleven. Ook wordt er vandaag de dag nog steeds in de oude, op hout gestookte oven brood en de Lofoter specialiteit, de kaneelbollen gebakken. Het zag er heel sfeervol uit, het rook er ook super lekker, maar ja… die horde kakelende en vooral niet beslissende Italianen voor ons en de warmte, deden ons toch snel naar buiten vluchten. We gingen maar weer eens informeren waar de gids bleef. Na het nodige wachten, kwam er een leuke, enthousiaste meid naar ons toe, die ons het een en ander zou gaan vertellen. Maar eerst waren wij aan de beurt. Ze wist niet wat ze zag, toen ze echtpaar hinkel voor zich kreeg en vroeg wat we in hemelsnaam gedaan hadden. Tja. Lang verhaal. Maar ze was niet de enige, die nogal verbaasd op ons reageerde. Terwijl wij naar het eerste gebouw liepen, werden wij met grote ogen door een man aangestaard. “Hé, hé (plaatselijke begroeting), do you speak English?” Hij vroeg wat er in hemelsnaam met ons gebeurd was. Hij wist niet wat hij zag. Hij was zo ontzettend verbaasd, dat het eigenlijk gewoon grappig was.
Allereerst liepen we naar een vissershut van dik honderd jaar oud. Voor 1950 was Noorwegen een arm land en waren de meeste mannen boer. Maar de grond was slecht, scheef en arm en veel te verdienen was er niet. Noodgedwongen trokken veel boeren in het kabeljauwseizoen naar de toen nog vrijwel onbewoonde eilandengroep de Lofoten om daar wat bij te verdienen met vissen. Ze leefden daar in groepjes van een man of 10 (per hut) gedurende vier maanden in een niet al te groot huisje. Het eerste deel was een soort schuur waar vislijnen, netten, touwen en glazen bollen hingen. Niet zozeer omdat ze zo spiritueel waren, maar wel om die dingen aan hun lijnen te binden, zodat ze ze ooit nog terugvonden. Ze visten met lange lijnen waar om de meter een andere lijn naar beneden ging met een flinke haak. Het was hele constructie om zo te vissen, want de kabeljauw schijnt 50 meter diep te zwemmen. Há, lucky me, kan ik toch nog ongestoord hier in die baaien zwemmen! Ik werd er helemaal weer blij van.
Het tweede gedeelte was het woonhuis. Een kachel, een tafel, wat stoelen, kookgerei en de bedden hoog op de balken. De bedden waren klein en smal. Het voordeel was misschien wel, dat de mensen dan wat meer warmte hadden. Niet dat het ijs- en ijskoud is op de Lofoten, maar een beetje warmte, zeker ’s winters is toch prettig. De wc’s waren in die tijd trouwens wel heel praktisch. In het voorgedeelte was een vierkant stuk plank losgezaagd, wat je met een touwtje omhoog kon trekken en dan je behoefte door het gat in zee kon laten vallen. Alles wordt hier trouwens nog steeds gewoon in zee geloosd. Nou, fijn om te weten. Ik vind het ineens niet zo helder fris water meer…
In het boothuis vertelde de gids, dat er vooral met houten roeiboten gevist werd, waar twee of drie mannen in konden. Er hingen veel schilderijen van zeeën, die vol met boten lagen. Dat is nu wel anders. Sinds er zo veel aardolie in Noorwegen ontdekt is (vanaf 1950) is het in rap tempo een zeer rijk land geworden. Ook vertelde ze dat de Noren zeer conservatief zijn. Ze willen alles het liefst bij het oude houden en leven zoals hun ouders en voorouders dit ook deden. Ondanks deze behoudendheid, waren er toch enkele mannen die een motorboot probeerden de ontwikkelen, die en groter en sneller zou moeten zijn, waardoor ze meer vis per tocht mee konden nemen. Het was een ééntaktmotor, die op diesel liep. Ze hadden alleen een gat onderin geboord om de propeller, die onder de boot bevestigd was, aan te drijven. Het werd geen succes. De boot liep binnen no-time vol water, waardoor ze geen tijd over hadden om te vissen, want ze moesten met zijn allen alleen maar hozen en bovendien jaagde de herrie de vissen ook nog weg. “Boten bouwen kunnen we echt niet, maar zeilen doen we als de besten!”, aldus de gids. Onvoorstelbaar, dat de zee rondom de Lofoten zo enorm druk bevaren is geweest door honderden kleine, houten bootjes, die in slechte jaren ver de oceaan op moesten om nog wat te kunnen vangen. Het was een hard bestaan.
De mannen leefden er van januari tot en met april. In die tijd zwemmen de kabeljauwen door een een of andere tropische warme stroming massaal naar de Lofoten om kuit te schieten, maar helaas worden ze dan in groten getale gevangen, per twee opgeknoopt en aan de droogrekken gehangen. De mannen verkochten hun handel aan de grote baas, die bijhield wie wat gevangen had en konden weer terug naar de boerderij. De gids vertelde dat er twee manieren waren om vis te drogen. De meest gebruikelijke is om ze per twee aan een touwtje aan elkaar te binden en over een stok te hangen, de andere is om het per vis te doen en ze open te snijden, waardoor ze sneller droogden. Dit deden ze vaak aan het einde van het visseizoen, maar het had niet de voorkeur, omdat de vis dan kwetsbaarder was en niet zo lang houdbaar. Ze vertelde ook, dat het gedurende het droogseizoen iedere maand anders rook. De eerste maand ruikt het gewoon naar vis. Vies dus. De tweede maand stinkt het naar vet rottende vis. Nog erger. De derde maand komt er een een of ander chemisch proces op gang waardoor de stank weer minder wordt en de vierde maand vinden de inwoners het hier heerlijk naar stokvis ruiken. Nou, geef mijn portie maar aan fikkie. We snappen trouwens nu pas, waarom gedroogde kabeljauw stokvis heet. Ze hangen eerst maanden aan stokken! Het lijkt me best gaaf om het eiland nog eens in het visseizoen te zien, maar ik denk wel, dat ik dan een knijper op mijn neus zet.
Ook kwamen wij dankzij onze gids nog te weten, dat de Lofoten ook te lijden hadden gehad van de Duitsers. Zij wilden vooral die levertraandestilleerderijen hebben, omdat ze dat nodig hadden om dynamiet en andere nare dingen van te maken. Vandaar ook dat de geallieerden er later stevig opgebrand waren om juist deze bedrijven weer te sluiten of plat te gooien. Hoe langer we reizen, hoe meer we beseffen hoe ontzettend veel impact die oorlog op zo veel landen en mensen gehad moet hebben. Onvoorstelbaar heftig.
Tussen de bedrijven door hielp ze ons ook nog met uitzoeken of er nu nog wel of niet een boot in Reine zou varen vandaag. Ze ontdekte, dat er om 15.00 uur een zou gaan. Ze moedigde ons vooral aan, om die kans te pakken, want nu was het nog schitterend weer en dat kan zo maar veranderen. Ineens was ze weg en bezochten wij nog snel even de plaatselijke levertraandestilleerderij. Zonder gids was het toch echt minder leuk, maar desalwelteplus, zag het er best heel sfeervol uit. Hier werden de levers van de kabeljauwen gekookt om de olie er uit vrij te maken. Heel uitnodigend stonden er flessen vol van die troep, waar je een slokje van mocht proeven. Voordat we hier naar binnen liepen had de gids nog geroepen, dat we maar een fles moesten nemen, dat was goed voor onze energie en herstel. Ja, ja. Doe mij toch maar liever een wijntje. Gerard heeft het nog wel geproefd. Hoewel hij het in zijn jeugd veel heeft gekregen, was dit toch wel ander spul. Meer olieachtig. Hij vond het hetzelfde ruiken als de lijnolie, die we ooit op de schutting gesmeerd hebben. Ik stond al te kokhalzen toen ik überhaupt maar aan die fles rook. Wat ontzettend vies! Ik vond het leuk om al die gedroogde vissen te zien liggen, maar de bijbehorende ‘geur’, had best een tandje minder gemogen. Hoe kan iemand dat vrijwillig eten? En dan lees je ergens anders ook nog, dat de stokvis vooral naar Italië, Spanje en Portugal gaat, maar dat de koppen naar Nigeria gaan, waar ze in een vage stoofschotel met hete pepers en groenten gebruikt worden. Tja, die hete pepers begrijp ik nog. Je moet wat, om die stank en smaak wat te verbloemen. Maar verder… Misschien moet ik ’s morgens het oliepeil maar aan gaan vullen met levertraanolie en hete pepers. Wie weet, gaan wij dan ook wat sneller. In ieder geval gaan wij nu dit gemoedelijke plaatsje met spoed verlaten, want ik word geacht ineens de boot over een half uur in Reine te halen.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley