36. Warm welkom in Macedonië
Door: Maan
Blijf op de hoogte en volg Gerard en Manuela
10 Oktober 2019 | Macedonië, Kosel
In het centrum zag de vriendelijke groenteboer ons nog en werden we enthousiast uitgezwaaid: “Hollanda, mirë u pavshim!” Zo lief, zo heerlijk enthousiast! We moesten het leuke weggetje vol landleven vandaag weer terug rijden, wat echt geen straf was. Een schaapherder met zijn kudde om zich heen, veel fotogenieke vrouwtjes die in de maïsvelden bezig waren, af en toe een ezeltje en natuurlijk weer leuke contacten. Ook bij het tankstation, waar ik weer twee woordjes gevraagd heb. We moeten ons repertoire toch nog wel iets uitbreiden. We vinden het erg leuk om de maïsoogst van zo dichtbij mee te maken. De thee-, hazelnoten- en tabaksoogst hebben we al gehad. En het is allemaal zo leuk om te zien, als het nog met de hand gedaan wordt. Sinds er de laatste 20 jaar wegen zijn, draait er veel in dit land om auto’s. Giga veel tankstations en nog meer wasserettes. Sommigen heel primitief. Een grote waterton op een gammele, houten constructie et voila, je hebt een autowasserette. En ja, ze worden nog gebruikt ook! Een vrouwtje, dat met haar koe aan de wandel was, vriendelijke verkopers langs de weg, nog een laatste ezeltje. En ineens reden we voorbij een wat grotere schuur. “Stop!” Oeps, dit blijkt de grens te zijn.
Het gebouw zag er vreselijk aftands uit, maar wij hadden een vriendelijk mannetje, dat onze paspoorten overschreef, waarna wij weer verder konden. Na een kilometer niemandsland hadden we de Macedonische versie. Golfplaten huisjes en slagbomen zo gammel als luciferhoutjes. Jammer, dat we hier geen foto’s van hebben, maar dat risico nemen we maar niet. We kregen hier een stempel in ons paspoort en om 13.30 uur reden we Macedonië in. Het land, waar we het 11 jaar geleden zo ontzettend leuk gehad hebben.
Het begon saai. We reden weliswaar langs een brede rivier – de Drn – maar die zag je door het vele struikgewas ervoor maar af en toe. Een foto maken was een drama. Hoe vaak we niet gekeerd zijn! Maar Macedonië is ook nog net zo smerig als 11 jaar geleden. Overal waar je even kunt stoppen ligt ontzettend veel afval. Wat smerig, wat zonde. Het lijkt eerder meer dan minder te zijn geworden. Er staan nu borden zonder dat er hele happen uit zijn, dat is wel prettig. Helaas hebben we hier weer het cyrillische schrift, wat we dus nog niet opgehaald hebben. Gelukkig staat het er op de doorgaande wegen in ‘gewone’ letters onder. Zelfs de Albanese versie staat er ook nog onder, maar die is meestal vet doorgestreept. De Macedoniërs en Albanezen lijken geen vrienden te zijn.
We vonden het al snel tegenvallen en licht slaapverwekkend. Leuk hoor al dat groen, maar we zien niets. Het is hier een stuk rustiger dan Albanië en de mensen rijden er echt beter. Maar we vonden het wel saai. We reden gewoon door een oerwoud en zagen alleen twee dode schildpadden, een dode slang en een dode wasbeer midden op de weg. Oké, die was wel verassend! Oh en telkens heb je borden staan met verboden te fotograferen. Zodra er maar een brug, elektriciteitscentrale of een stuwdam was, stonden de borden er weer. Misschien moet ik er eentje weghalen voor Gerards verjaardag. Wel een origineel cadeau. Maar ja, hoe krijg ik die streep door dat fototoestelletje weg?
“Vind jij het ook zo saai?” “Echt wel.” “Ik wil nog wel wat landleven zien!” “Ja, goed idee!” Zo gezegd, zo gedaan. We pakten de kaart en bepaalden een alternatieve route over gele en zelfs witte weggetjes. Gelukkig is alles hier geasfalteerd. Nou, en toen werd het me toch een partij leuk! Echt weer terug in de tijd. In tegenstelling tot in Albanië, rijden hier nog heel veel trekkertjes. Er staan mooie huizen, maar het gribusgehalte is nog erg hoog. We kwamen dwars door dorpjes, over hele smalle weggetjes en zagen de mooiste plaatjes. Trossen pepers die te drogen hingen, een oud vrouwtje op een stoel waar de kippen omheen scharrelden, een sjofel geklede man op een heel klein, oud fietsje, maar wel met een smartphone in zijn hand. Een man met een schaapskudde, wat schattige kleine kerkjes en dan sommige erfjes! Een oud, klein huisje met allemaal houten schuren erbij waar een oude houten kar stond, de poes op een stapel hout in de zon lag, de kippen luid kakelend buiten hun kostje op het erf bijeen scharrelden, een mesthoop en de warmgele maïs die aan de rand van de schuurtjes hangt te drogen. En dan komt er ook nog een fotogenieke vent met cowboyhoed naar buiten lopen.
In de dorpjes zien we ook af en toe weer stapels meloenen, wat ons erg aan 2008 deed denken. Nu liggen er ook stapels reusachtige pompoenen naast. Een winkel waar alleen maar grote, witte zakken op de stoep liggen, een vrouw die buiten in een grote pan stond te roeren en ook hier veel mannetjes in de plaatselijke bar.
Ergens zagen we een paar donkergeklede mannetjes in de zon zitten. Ik wilde er wel een foto van, pakte de kaart en liep er naartoe. Probeerde hallo in diverse talen uit en ze vonden het al helemaal leuk. Ze vertelden waar ik was en hoe we met de camper naar het volgende dorpje konden gaan. Iedereen boog zich over de kaart en had wel advies. Maar uiteindelijk gingen we niet rechtdoor, wat we wel van plan waren. De weg kon wel, maar de brug? Tja, of die het zou houden? Laat maar, jongens. Precies een jaar geleden zijn we bijna verdronken en op het overleven daarvan willen we vanavond nog een wijntje halen! We gaan wel linksaf. Bedankt maar weer!
Even later kwam er een trekker met een kar vol kisten appels langs. Een foto vanuit de auto lukte niet. Dan de kaart er maar weer bij. Ik ging er steeds uit en Gerard maar stiekem foto’s maken. Ik legde de kaart over de trekker en vroeg waar we waren. We hadden een leuk contact. We moesten hem gewoon volgen! En zo reden we stapvoets achter de appelman aan, begeleid door twee kinderen op de fiets, die continu hello riepen en zwaaiden en een wat oudere man, die alles rustig bezag. Allemaal even vriendelijk. Op een gegeven moment was hij thuis, gebaarde waar we heen moesten en gaf ons zelfs nog wat appels mee!
We vervolgden onze weg en genoten volop. Hier kan toch geen stad tegenop? De maïs is trouwens veel minder ver dan in Albanië. Weer wat verderop stond een trekkertje met een klein karretje in de kant. Vader en zoon waren druiven aan het plukken en in de kratten aan het leggen. We stapten uit en gingen even kijken. De jongen was aanvankelijk verlegen, maar begon even later toch wat woordjes Engels terug te zeggen. We mochten wel een fotootje maken. Sterker nog, ze voelden zich vereerd. En terwijl wij het verkeer stonden op te houden, kwam er weer een trekker met een kar vol met appels aan. In een ander land zouden ze nu gaan toeteren, maar hier niet. Ze stoppen even, wisselen een paar woorden uit en geven je nog een stel appels omdat je een foto van hen maakt. Wij vinden het hier helemaal geweldig. We liepen nog even naar de druivenman terug om ons laatste zakje pistache-chocoladenoten weg te geven. Dit vonden ze erg leuk. Wij ook! Morgen eerst eens een lading leuke dingetjes inslaan om die mensen wat terug te geven. We beginnen al aardig op een rijdende fruitboer te lijken. Morgen houden we maar appels- en druivendag!
Daarna gingen we de grote weg richting Ohrid op. Jemig, wat was deze stad groot geworden! Wat een winkels, wat een drukte! Veel hotels en een groot stuk langs het meer was inmiddels wel volgebouwd. Maar achter het hotel en aan het meer, stond het nog helemaal vol met oude gebouwtjes, zwaar verroeste duikplanken zonder plank en andere gribuszooi. Na snel een paar foto’s van het Ohridmeer genomen te hebben in het blauwe uurtje, reden we weer door. We wilden eigenlijk nog naar Sveti Naum, waar we destijds zo leuk met de pater gepraat hadden. Hij was ook degene die ons het plaatje van de heilige Kristoffel had gegeven; de beschermer tijdens uw reizen. En wat lag er op de motorkap toen we in Spanje bijna verongelukt waren? Dit plaatje.
Het wordt met de week sneller donker en om 18.15 uur is het nu donker. Bah! Echt veel te vroeg. Die kleutermanagers van Gerards werk ook. Wat hebben ze veel verpest! Het kost ons uren per dag! Maar goed. Snel weer door. Op een parkeerplaats waar je een drijvend museum kon zien, werd ik spontaan begroet en afgelikt door een meute zwerfhondjes. Ze zagen er schattig uit, maar om nu te zeggen dat ik er heel prettig stond? Ik was me toch liever zelf. De camping die we op het oog hadden, bleek een stuk van de weg af te liggen. Tjonge, wat een rot pad. Ben je eindelijk beneden, is ie gesloten wegens renovatiewerkzaamheden. Er stonden alleen nog kliko’s , waar een wc-pot naast lag. Terug maar weer. En zo zwoegde de camper het pad weer op naar boven om daarna in het donker weer helemaal terug naar Ohrid te gaan. En daar staan we nu. Op een kleine camping, die iets te rumoerig is en zeer waarschijnlijk aan het meer ligt. Maar dat zien we morgen wel weer.
Nu gaan we eerst kijken of hier nog een wijntje te regelen valt. Deze week is wel een feestweek trouwens. 5 oktober hebben we het ongeluk in Spanje overleefd, 9 oktober is Gerard jarig, 10 oktober hebben we Sardinië net aan overleefd en 13 oktober vertrokken de stalkers. We komen helemaal goed geconserveerd en ontsmet thuis! Proost jongens!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley