54. Zo kennen we Turkije weer!
Door: Manuela
Blijf op de hoogte en volg Gerard en Manuela
17 Augustus 2008 | Turkije, Eskipazar
“Geer?”
“Ja?”
“We hebben toch geen bel op de camper?”
“Nee, hoezo?”
“Ik hoor iets pal voor de deur staan en het belt. Zeker weten!”
“Dit kan niet, je hebt vast gedroomd.”
“Echt niet!”
We staken onze slaperige hoofden uit het raam en ja hoor, ik had het goed gehoord. Het bleek een koe te zijn, die zich te goed stond te doen aan onze beschimmelde tomaten. Ieder zijn meug. Even dachten we dat zij haar kop nog door de inmiddels openstaande deur zou steken, maar dat deed ze dan niet. Ze schommelde naar het vlakbij gelegen theehuis, waar nog twee andere vriendinnen druk bezig waren om iets eetbaars op de dorre vlakte tussen de distels te vinden.
Na een paar uur rust werd er op de deur geklopt. Iemand die zeer gebrekkig Duits sprak, kwam vragen wat we hier toch deden. De mannen hadden waarschijnlijk al uren in het theehuis gedebatteerd en kwamen er niet uit. Vakantie? Hier? Zeker weten? Toeristen? Volgens mij geloofde hij er niet zoveel van. Maar ja, als we gezegd hadden dat we van Pluto kwamen en hun met ultramoderne instrumenten aan het bespieden waren, zouden we ook weer een probleem hebben.
Hij gebaarde dat we mee moesten komen. Mochten we hier niet staan dan? Nee. Probleem. Och heden, wat nu weer? Gerard besloot meteen maar even mee te lopen. Het bleek dat de ‘president’ met hem wilde theedrinken. Nadat hij het hele spul een handje had gegeven en z’n thee op had, gebaarde de man, volgens ons de burgemeester, dat ze gingen wandelen. Hij bleek ons plekje niet goed genoeg te vinden en wees ons iets met meer schaduw aan. Toch aardig, maar bedankt. Daar hebben we helemaal geen privacy meer. We voelen ons toch al zo’n rijdende kijkdoos.
’s Middags hoorden we ineens muziek. Snel pakten we onze camera’s en liepen naar de weg. Helaas waren we net te laat. De muzikanten waren alweer ingestapt en reden toeterend weg. Het spul bleek op weg naar het stadje Mengen te zijn, waar wij gisteren een ontzettend leuke middag op de plaatselijke markt hadden. Maar ai, nu heeft de bevolking ons dan in het echt gezien en konden we niet meer weg. We werden aan de stamtafel uitgenodigd en kregen het ene na het andere bakkie thee. Ook de burgermeester was er weer en klopte Gerard af en toe enthousiast op z’n schouders. Gelukkig was er ook een man, die een klein beetje Engels sprak. Maar met de overzichtskaart van Turkije en ons ‘Wat en hoe Turks’ boekje, kwamen we toch een heel eind.
De mannen vonden het zeker leuk, want er werd al gevraagd of we mee wilden eten. Op zich heel aardig, maar we wilden eigenlijk een avondje samen doorbrengen en alle internetstukjes afhebben. Na een korte wandeling door het dorp, 1 man en 4 koeien gezien, liepen we weer terug. Maar nee, hier stak de winkelier een stokje voor. Trots pakte hij de sleutel van zijn mini-winkeltje en gebaarde ons binnen te komen. Tomaten, ayran en chocola had hij allemaal niet. Wel zakken meel, vaten olijfolie en slangkoppelingen. Tja, we wilden toch iets kopen, om hem niet voor het hoofd te stoten, maar dit viel nog niet echt mee. Uiteindelijk werden het een paar cakejes en een flesje rozenwater met een aardbeienplaatje erop. ok güzel! (erg goed). Ja hoor, misschien als je gek op kleurstoffen bent? Inmiddels was het kleine winkeltje volgestroomd met de mannen uit het theehuis. Ze snakken geloof ik naar een beetje afleiding. Of vinden ze ons zo leuk?
Nadat we ons bijzonder tactisch teruggetrokken hadden, dacht ik mijn stukjes af te gaan typen. Maar nee, dit feest (nou ja...) ging niet door. Eén van de mannen stond met een tasje voor de deur. Hij kwam ons minstens een liter zelfgemaakte ayran (soort karnemelk) brengen met twee glazen en een tas vol tomaten. Tja, dit verbaasde me eigenlijk niet eens. Toen ze het in de winkel niet hadden, dacht ik al dat er wel iemand bij ons langs zou komen. Natuurlijk stuurden we de vriendelijke man niet weg en zat hij even later glimmend van plezier met ons aan tafel. Gelukkig was het dit keer een slim iemand, met wie we ondanks de taal nog een beetje konden communiceren. Toen hij ons gebaarde dat er bij het theehuis een toilet was - waar je voor geen goud naar binnen zou gaan - lieten wij hem onze douche zien. Een opengesneden 5 liter waterfles, waarin ik gaatjes in de dop heb geboord. Hij kwam niet meer bij van het lachen en vond het geweldig. En wij ook. We gebruiken hem (of gewoon een paar emmers over je hoofd heen) dan ook regelmatig.
Net toen ik dacht dat we alles wel gehad hadden vandaag, hoorden we voetstappen. “Herr Gerard, Herr Gerard, guten Abend!" Het bleek de man van vanmorgen weer te zijn. Hij kwam vragen of we nog vragen hadden, brood of iets anders nodig hadden. “Nee, dank u, we hebben alles.” Hij nodigde ons uit om te komen eten.
"Nein danke, wir haben schon gegessen".
“Oh, dat geeft niet, dan kom ik over een half uurtje weer. Dan koken we samen een pot spaghetti.” Oh nee hè, daar gaat onze avond Catan. Zo vriendelijk mogelijk sloegen we ook dit aanbod af.
“Oké dan breng ik over een uur een pot thee... “
We bedankten hem uitgebreid en zeiden dat we het ontzettend vriendelijk vonden, waarop er weer een verhaal over de Turkse mensen volgden, die zo goed waren, gevolgd door allerlei politieke kwesties met het Turk-onvriendelijke Duitsland enz., enz. En net toen hij wegliep en wij hem nogmaals bedankten, we vonden het eigenlijk niet zo aardig om niet mee te gaan, kwam hij wéér terug.
Soms is het wel eens moeilijk. Het aanbod is zo vriendelijk en gastvrij, maar na dagen gedoe en gez… willen we gewoon even niets. Lekker samen met een pot Hollandse thee en geen vriendelijke, loslopende attractie zijn. Voor de zekerheid doen we de rolluiken maar vast naar beneden. Zo, wij zijn gesloten (hoop ik).
Maar toch, deze vriendelijke mensen hebben ons veel goed gedaan en weer nieuwe hoop voor de komende dagen gegeven. Jongens, bedankt! Tot morgen, maar niet te vroeg!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley