114. We zijn toch geen berggeiten?
Door: Manuela
Blijf op de hoogte en volg Gerard en Manuela
06 Oktober 2008 | Turkije, Van
Van de groep Nederlanders die we ook hier weer tegenkwamen, was er dan ook een stel demonstratief al voor de eerste poort gaan zitten met het excuus dat ze het daarvandaan ook heel goed konden zien. Hoe aardig hun plan ook was, wij waren niet voor niets al zover geklauterd en wilden toch graag die bijzondere koningsgraven van de Oerartesers zien, waar we trouwens nog nooit van gehoord hadden. Zijn wij van die cultuurbarbaren of is dit echt een heel onbekend volk?
Na deze hindernissenbaan in redelijk goede staat overleefd te hebben, stonden we dan eindelijk én bovenop én ook aan de rand van de afgrond. Hiervandaan had je een prachtig uitzicht over de ruïnes van het oude Van, die grotendeels letterlijk onder de groene zoden liggen, maar waarvan je nog wel de reliëfs kunt bewonderen. Zeker bij avondlicht. Wij mazzel dat we die dag geen fluit opschoten. Het was inderdaad een prachtig gezicht.
Maar waar die koningsgraven toch zijn? Joost was al naar huis en de andere Turken die hier liepen wisten niet eens, dat ze er zouden moeten zijn. Dat schiet weer lekker op. Maar na wat spoorzoekertje doen, kwamen we via een andere poort en wat klimwerk uit bij een groot, rood hek. Ha, hier moet het vast zijn. Enthousiast drukten wij onze neuzen vast door de spijlen om te kijken of we al iets zagen. Niet dus. Met een snufje fantasie dachten wij wel al wat inscripties gesignaleerd te hebben. Omdat we van die Nederlanders hadden gehoord, dat er jongens met een sleutel rondliepen (toch wel handig zo’n groep landgenoten met een plaatselijke gids) besloten we naar hen op zoek te gaan.
De bewaker wist echter van niets. “Wat? Lopen hier jongens met sleutels van het hek rond? Daar weet ik helemaal niets van!” Ai, ik geloof dat we zojuist een slapende hond wakker gemaakt hebben. Als dat maar geen klopjacht wordt. Dit schoot niet echt op. Het was bijna donker en het zag er niet naar uit dat er nog nieuwe mensen boven zouden komen. Wij besloten dus maar om aan de steile afdaling te gaan beginnen. Leuk, dat grind. Met het parkeren van je auto is het wel handig, want het draait zo lekker, maar lopend een berg af is toch net een onsje minder.
Toen we weer heelhuids beneden waren, zagen we een jongen met een sleutelbos lopen. Hij vertelde dat de graven helemaal bovenop de burcht en dan nog een paar kilometer naar achteren waren. Heel fijn. Maar het goede nieuws was wel, dat hij met ons meeliep om de inscripties in Assyrisch spijkerschrift te laten zien. Die bleken gewoon op de grond achter een stapel rotsblokken te zien te zijn. En wij boven maar zoeken.
Zonder gids hadden we ze hier ook niet vonden. Voor de één moest je zowat op de grond gaan liggen, voor een ander de takken van de boom wegtrekken en voor een derde over een stapel rotsblokken heen klauteren. Tussen de bedrijven door zagen we ook nog een offerplaats van een openluchttempel. Toch wel handig, zo’n gids.
Wat een mazzel, dat die jongen dit dagelijks deed en zo vriendelijk was om ze ons te laten zien. Zo mooi als de hiërogliefen van de Hettieten zijn ze niet, maar zeker wel net zo apart. En ook van dit bak je absoluut drie keer niets. Echt ideaal voor een geheimschrift.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley