123. Folklore ten top
Door: Manuela
Blijf op de hoogte en volg Gerard en Manuela
12 Oktober 2008 | Turkije, Ankara
We waren nog maar amper aan onze hindernisbaan door de irritant prikkende struiken begonnen (fijn zo’n korte broek) of er kwam ons al een man tegemoet lopen. Wij vertelden ook hem, dat we een boek over Turkije aan het maken waren. Aanvankelijk mochten we niet eens verder lopen, maar toen hij dat hoorde, mochten we zelfs van de goed ingepakte vrouwen foto’s maken. Na enkele minuten waren ze niet zo verlegen en afstandelijk meer en moest Gerard er ook aan geloven. Zij zouden hem wel even van katoen geven. Hij vond dat plukken toch minder leuk dan foto’s van hen maken. Echt heel prettig werk is het niet. Je staat constant gebukt, want de struiken zijn niet zo gek hoog en de zon staat de hele dag op je rug te branden. Fijn hoor, zo’n rode, verzengende vlakte om in te werken. En veel verdienen zullen ze hier volgens mij ook niet aangezien er een gigantisch kledingoverschot in Turkije lijkt te zijn. Kleding kost zowat niets. Zelfs stof is hier spotgoedkoop. Je snapt niet hoe ze het voor zulke prijzen voor elkaar krijgen. Misschien kunnen wij onze boterberg en melkplas hiertegen inwisselen en in Amsterdam dan een grote bazaar inrichten. Dit mes snijdt dan aan meerdere kanten. Allebei van onze overschotten af en wij kunnen nog eens dichtbij naar een bazaar.
Op weg naar Sanlì Urfa zagen we steeds meer Arabieren. De meesten met een paarse doek om, wat de kleur van de streek bleek te zijn. De weg is nog steeds erg slecht. Wel druk en vooral heel veel vrachtwagens. Honderd jaar geleden was dit één van de belangrijkste handelsroutes van Klein-Azië en liepen hier duizenden kamelen met hun handel. Wat zou het gaaf zijn om zoiets nog eens in het echt mee te maken. Zou er nog zo’n leuk landje bestaan?
Kamelen of overvolle wegen met vrachtwagens, het schiet allebei voor geen meter op. Sanlì Urfa begint inderdaad op een bedevaartsoord te lijken, waar je heel veel moeite voor moet doen om er te komen. En dan zijn we ook nog gewaarschuwd dat dit niet zo’n hele veilige stad is. Maar in die angstaanjagende praatjes trappen we nu echt niet meer. We gaan gewoon kijken en als het niet bevalt, zijn we zo weer vertrokken.
Hoe dichter we bij Sanlì Urfa kwamen, hoe meer tenten we zagen. Het lijken bijna wel campings. Wat een spul! Ook liepen er weer heel veel schaapskuddes op de nieuw aan te leggen weg, die nog niet af was. En ook weer veel jeugdige herdertjes. Verder rijden er hier ook veel scooters, die bijzonder goed gebruikt worden. Het record staat nu op 5 personen op 1 brommer. Gevaarlijk hoor, allemaal zonder helm. En wij in Nederland vinden carpoolen met 1 persoon al te lastig…
Hé, een tentenkamp vlak langs de weg. Gaaf! Even keren, want ik heb hiervandaan tegenlicht en kan geen fatsoenlijke foto maken. Wat dat betreft zijn we net een stel reizende Japanners: autoraampje open en schieten maar. Na een paar leuke shots genomen te hebben, wilde ik er eigenlijk wel uit. Wij zetten ons meest naïeve gezicht op en liepen semi-achteloos een stukje richting tenten, waar een paar stoere, zongebruinde jongens net een stapel zakken achterop de trekker aan het laden waren.
Wij lieten ons vertellen dat dit ‘pamuk’ was. Terwijl wij met een van de jongens aan het praten waren, kwam opa er met zijn paarse Arabierendoek ook bij. Een vriendelijke man, die graag met ons wilde praten en ons meteen maar op de thee vroeg. Na enig aandringen van zijn kant zeiden we ja. Dit was een uitgelezen kans om het spul eens van binnen te bekijken. Die krijgen we nooit meer.
Aanvankelijk ging dit feest echter niet door, want opa gebood een van zijn vele kleinkinderen een stoel te gaan halen, voor zover deze constructie nog een naam mocht hebben. Maar goed, ik ben er niet doorgezakt. Maar zo, strak langs de weg thee drinken vonden wij eigenlijk niet zo grappig. Gelukkig kwamen we via allerlei vragen en foto’s van de kleinkinderen ineens toch nog achter het spul terecht, waar opa trots liet zien, dat ze waterpompen hadden.
Oma, die zich aanvankelijk wel erg terughoudend opstelde, kwam er net met de thee aan. Er werd een kussen in het gras gelegd, een theeblad op de grond en ergens een vaag potje suiker vandaan gehaald. En daar zaten we dan. Voor de keukentent en de slaapverblijven. Ook hier hadden ze weer zo’n reuzenledikant staan, dat multifunctioneel ingezet werd. Aan één poot was de geit vastgebonden, bovenin lag voorraad en eronder schuifelde de helft van een acht maanden jonge tweeling in een soort loopstoeltje tussen de kippen door, die hier ook hun verblijf hadden.
Hoewel het er aanvankelijk heel rustig uitzag, druppelden er gestaag steeds meer nieuwe familieleden binnen, die uit de hutjes en tenten kwamen. De dochters hadden mooie, felgekleurde jurken aan met een lang gewaad er overheen en de talrijke kinderen zulke prachtige ogen, dat je er compleet in dreigde te verdwalen. Wat een folklore en wat ontzettend gaaf om hier op een dekentje tussen de tenten, schuurtjes, het multi-mega-ledikant, de kippen, geit en de te drogen liggende maïs te zitten theedrinken. Jammer, dat de muggen ons ook zo leuk vonden. We zijn compleet lek gestoken.
Dan zoek je dagen naar yurten in een yayla (tenten hoog in de bergen langs de Zwarte Zee kust), waar ze horen te zijn volgens de boekjes en hier in het Zuiden kom je er ineens middenin terecht. De familie blijkt hier de hele zomer te wonen (7 tot 8 maanden) en zijn zo’n 4 maanden met de katoen bezig. Als het warm is slapen ze in het reuzenledikant en anders in de schuurtjes. Zo’n bed past bij ons amper op de garage, zo groot zijn ze. Maar verder lijkt het me wel wat. Muskietennetje erboven, veel bontgekleurde kussens erin en dan natuurlijk ook het bijpassende weer. Ik denk, dat ik dit jaar iets voor mijn verjaardag weet.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley